Nederlandse Postuurkanarie Vereniging
 

Padovan gekuifde Frisé

Padovan

 

De Padovan frisé vond zijn oorsprong, zoals de naam reeds aangeeft, in de Italiaanse stad Padua. De Padovan is een frisé soort die wat betreft zijn bevedering wel enige overeenkomst vertoont met de Parijse frisé. De belangrijkste verschilpunten ten opzichte van de Parijse frisé zijn, de aanwezigheid van een duidelijke rozetvormige kuif en een in het totaalbeeld iets minder overvloedig krullende bevedering.

Opmerkingen Padovan.
Naast een overvloedige bevedering worden ook enkele kenmerken van de Parijzenaar, zoals staartkrulveren en collerette bij dezevogel gevraagd.
Deze kraag moet bij dit ras duidelijk aanwezig zijn en is vrij laag geplaatst, om het in elkaar overvloeien van kuif en kraagveren aan de achterzijde te voorkomen. Deze kraag is een zeer belangrijk onderdeel bij dit ras, bij het ontbreken worden meerdere punten in mindering gebracht.
De Padovan mag in alle kleuren geëxposeerd worden, maar het zal duidelijk zijn dat een donkere kuif op een lichte vogel het best uitkomt. Belangrijk is ook de grootte, die maximaal 19 cm. mag zijn, dus duidelijk kleiner dan de Parijse frisé.
De gladkop vorm van de Padovan heeft een vrij zware kop, met lange veren, die echter tot aan de kraag zo glad mogelijk moeten aansluiten waarbij wel duidelijk wenkbrauwen aanwezig zijn die goed symmetrisch moeten zijn en bijna tot over de ogen vallen.
De kopbevedering moet bij de gladkop tot aan de kraag zo glad mogelijk zijn.                                                                                                                                                                                        Tussen borst en onderlichaam is een inval in de bevedering aanwezig, wat bij de Padovan een raskenmerk is.

 

Kuif;  de Kuif is rond, goed aansluitend op het achterhoofd, samengesteld uit soepele veren die op ogen en snavel vallen. Middelpunt klein.

Gladkop;  Kop breed met duidelijke wenkbrauwen, glad bevederd. Hals/nek glad bevederd. Kraag (collerrette) moet duidelijk aanwezig zijn. Goede gladde afgescheiden nek, aan de basis een volledige kraag.

Bevedering;  bevedering  dient overvloedig te zijn en zijdeachtig, weelderig op de buik.

Mantel; de mantel (manteau) overvloedig en symmetrisch, met een rechte scheidingslijn in het midden. De gehele rug bedekkend.

Borstkrulveren;  de borstbevedering (jabot) goed ontwikkeld en omhoog groeiend, met een inval onder de borstkrulveren tussen borst en buik wat een raskenmerk is.

Flankkrulveren;  de flankveren (nageoires) goed ontwikkeld en symmetrisch Omhoog groeiend tot aan de schouders.

Poten stevig, dijen;  goed bevederd. Vrij stevige poten. Geen gekrulde nagels.

Staart; de staart lang en breed, recht eindigend. Hanenveren langs beide zijden.

vleugels;  regelmatig en goed aansluitend aan het lichaam zonder te kruisen

Conditie;  de conditie rein en ongeschonden 

Houding: de houding dient opgericht te zijn in een hoek van  65⁰

Kooi;  dient geshowd te worden in de grote frise kooi.