AGI (grote Italiaanse frisé)

AGI

De AGI behoort tot de grootste rassen van het postuur kanarie scala. Het ontstaan van dit ras begon in 1986 toen er in Italie de eerste Parijse frisés verschenen met de kopkrulveren in de vorm van een capuchon., terwijl de vogels meestal ook groter werden. Deze overvloedige kopbevedering werd door veel liefhebbers als een mooie aanvulling gezien voor de Parijse frisé, maar de keurmeesters en hun organisaties vonden het een afwijking van de standaard van de Parijse frisé en daarom werden deze vogels niet gewaardeerd op de grote tentoonstel-lingen. Daarop besloten de Italianen deze soort verder door te ontwikkelen en voor te stellen als een nieuw postuur kanarie ras.
Op de wereldshow van 2001 in Portugal werd de AGI door de COM als nieuw ras erkend.

Opmerkingen AGI.
Het voornaamste kenmerk van dit ras is de verlengde groei van de kraagveren (Colorette) met daarop aansluitend de kopbevedering die in dezelfde richting groeit. Bij de beste exemplaren loopt dit uit in een volledig door krulveren ingesloten kop, in de vorm van een capuchon, deze vorm wordt het hoogst gewaardeerd. Daarnaast kennen we bij dit ras echter ook vogels waarbij de kopveren geen volledige capuchon vormen. Dit wordt ook geaccepteerd maar wel moeten de vogels van dit ras altijd een overvloedige kopbevedering laten zien.
De verdere onderdelen waarop de AGI verschilt ten opzichte van de Parijse frisé zijn de rugbevedering. Bij AGI moet die bij voorkeur in een rozet-vorm zijn, daarnaast komt ook een rugbevedering in de vorm van een vlinder voor, dus met een duidelijke V-vormige inkeping aan de boven en de onderzijde, deze vorm is minder gewenst, zal als fout gezien worden  en zal dan ook enkele punten lager gewaardeerd moeten worden. De borst- en buikbevedering krult bij de agi altijd naar boven, er mag geen afscheiding zichtbaar zijn tussen borst en buikkrulveren, ook is een borstbevedering die krult vanaf de zijkanten van het lichaam ongewenst, ook dit zal als fout gezien worden en bestraft worden is een erfenis van de Parijse Frise.  alle nagels moeten krulling laten zien. de nagels mogen geknipt worden maar moeten nog wel krulling laten zien.

Kop/Hals/Kraag:   de kop dient rond en fors te zijn met een volledige of gedeeltelijke capuchon groeiende vanuit de kraag (collerette) vloeit van voor (hals) harmoniues in gootvorm  samen met de capuchon. de snavel is conisch en breed aan de basis.

Flankkrulveren (jabot):   goed ontwikkelde flankkrulveren symetrisch naar boven gericht welke op een weelderige wijze tegen de vleugels aan leunen.

Bevedering:  de bevedering dient overvloedig zeer weelderig en zijdeachtig te zijn zonder dat de contouren verloren gaan.

Mantel : (manteau) en Boeket :  naar voren en opzij vallende lange brede veren vanuit het middelpunt van de rug een rozet vormend een overvloedig boeket op de stuit maakt de rugbevedering compleet.

Borstkrulveren (jabot) : de borstkrulveren vol  en naar boven groeiend naar de kraag en zo een waaier vormend. onderelichaam vol gefriseerd en naar boven gericht zonder ongefriseerde delen te laten zien.

Houding : de houding dient opgericht te zijn in een hoek van 60 graden

Staart : staart lang en breed zonder slordig te zijn recht eindigend (geen V vorm) iets afhangend. 

Hanenveren: ( verlengde staartdekveren) hanenveren overvloedig afhangend en lang groeiende vanuit de stuit.

Vleugels : krachtig, goed sluitende vleugels met goed over elkaar liggende slagpennen. ( licht kruisen is toegestaan )

Poten : poten krachtig met een goede grip om de zitstokken, alle nagels dienen minimaal een aanzet tot krulling te tonen.

Houding: Houding opgericht in een hoek van   60⁰

Kooi: dient geshowd te worden in de grote frisékooi